Vorstendom Schwarzburg-Rudolstadt
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het vorstendom Schwarzburg-Rudolstadt (Duits: Fürstentum Schwarzburg-Rudolstadt) was een Duitse staat. Het behoorde achtereenvolgens tot de Rijnbond, de Duitse Bond, de Noord-Duitse Bond en het Duitse Keizerrijk. Het land werd geregeerd door het Huis Schwarzburg-Rudolstadt. De hoofdstad en het hof waren gevestigd in Rudolstadt.
Fürstentum Schwarzburg-Rudolstadt | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Lid van de Rijnbond (1807–1813) Lid van de Duitse Bond (1815–1866) Lid van de Noord-Duitse Bond (1866–1871) Staat in het Duitse Keizerrijk (1871–1918) | ||||||
| ||||||
Symbolen | ||||||
| ||||||
Kaart | ||||||
Schwarzburg-Rudolstadt binnen het Duitse Keizerrijk (1871) | ||||||
Algemene gegevens | ||||||
Hoofdstad | Rudolstadt | |||||
Oppervlakte | 941 km² (1910)[1] | |||||
Bevolking | 53.937 (1818) 68.891 (1843) 83.836 (1885) 100.700 (1910)[1] | |||||
Talen | Duits | |||||
Religie | Lutheranisme | |||||
Kenteken | SR | |||||
Politieke gegevens | ||||||
Regeringsvorm | Monarchie Constitutionele monarchie (Na 1854) | |||||
Staatshoofd | Vorst | |||||
Legislatuur | Landdag | |||||
Dynastie | Huis Schwarzburg-Rudolstadt | |||||
Bondsdag | 1 collectieve stem[2] | |||||
Bondsraad | 1 stem | |||||
Rijksdag | 1 afgevaardigde | |||||
|
Het vorstendom bestond uit twee van elkaar gescheiden landsdelen en een aantal kleinere exclaves. De kern van het land was het Oberherrschaft in Centraal-Thüringen. In het noorden van Thüringen lag het Unterherrschaft, met Frankenhausen als belangrijkste stad.
Door de ontbinding van het Heilige Roomse Rijk in 1806 werd Schwarzburg-Rudolstadt een soeverein vorstendom en in 1807 werd het lid van de door Napoleon gedomineerde Rijnbond. Op het Congres van Wenen in 1815 werd de soevereiniteit van Schwarzburg-Rudolstadt bevestigd en trad het vorstendom toe tot de Duitse Bond. In 1816 kreeg het land een eerste grondwet, die in 1853 als gevolg van de revoluties van 1848 aanzienlijk werd uitgebreid. Tijdens de Oostenrijks-Pruisische Oorlog in 1866 koos Schwarzburg-Rudolstadt de zijde van Pruisen en in 1867 trad het land toe tot de Noord-Duitse Bond. In 1871 werd het vorstendom een van de deelstaten van het Duitse Keizerrijk. In 1909 erfde de vorst de troon van Schwarzburg-Sondershausen, waarna beide vorstendommen in personele unie geregeerd werden. Tijdens de Novemberrevolutie van 1918, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, moest de vorst aftreden en werd Schwarzburg-Rudolstadt een vrijstaat.