Confederate States Army
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Confederate States Army of het Confederate Army of het Southern Army (Zuidelijke leger) was het leger van de Geconfedereerde Staten van Amerika tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861 – 1865). Dit leger was de tegenstander van Noordelijke Staten. Op 28 februari 1861 richtte het Voorlopig Congres van de Geconfedereerde Staten van Amerika een tijdelijke leger op bestaande uit vrijwilligers. De nieuwe president Jefferson Davis kreeg de bevoegdheid om het leger te organiseren en militaire operaties te sturen. Davis was zelf een oudgediende van de Mexicaans-Amerikaanse Oorlog. Op 1 maart 1861 nam Davis, namens de regering van de Geconfedereerde Staten de militaire controle op zich in Charleston South Carolina waar een klein garnizoen Fort Sumter belegerde. In maart 1861 keurde het voorlopig congres de wetten goed om een permanent geconfedereerd leger op te richten.
Confederate States Army | ||
---|---|---|
Oorlogsvlag van de Geconfedereerde Staten van Amerika | ||
Oprichting | 28 februari 1861 | |
Ontbinding | 26 mei 1865 | |
Land | Geconfedereerde Staten van Amerika | |
Krijgsmacht- onderdeel |
Ministerie van oorlog van de Geconfedereerde Staten van Amerika. | |
Type | Leger | |
Aantal | 1,082,119 die gediend hebben in het leger[1] | |
Mars | "Dixie" | |
Kleur | Cadet grijs[2] | |
Veldslagen | Amerikaans-indiaanse oorlogen Cortinaoorlogen Amerikaanse Burgeroorlog | |
Commandanten | Robert E. Lee |
Een correct cijfer omtrent het aantal personen die in het Confederate Army gediend hebben is niet mogelijk omdat er veel archieven onvolledig of zelfs vernietigd zijn. De schattingen lopen uiteen tussen 750.000 en 1.000.000 soldaten. Dit cijfer houd echter geen rekening met een onbekend aantal slaven die gebruikt werden om forten te bouwen of karren besturen. Ook de zeelieden die dienst deden in het Confederate State Navy vallen buiten deze cijfers. Het heeft idee over het totaal aantal soldaten die meevochten in de oorlog, maar weerspiegelt niet de grote van het leger op gelijk welk ogenblik tijdens het conflict.
Hoewel het merendeel van de soldaten vrijwilligers waren, werd vanaf 1862 ook de dienstplicht ingevoerd om het vrijwilligersleger aan te vullen. Er wordt geschat dat ongeveer 12 procent van het leger uit dienstplichtingen bestond.[3] Ook de cijfers omtrent het aantal slachtoffers is onvolledig en onbetrouwbaar. De beste schattingen geven 94.000 gesneuvelden, 164.000 doden door ziekte en tussen de 26.000 en 31.000 doden in krijgsgevangenschap. Eén schatting omtrent het aantal gewonden geeft een cijfer van 194.000 weer.[3]
Tussen 9 april en 18 april 1865 gaven het Army of Northern Virginia, onder leiding van Robert E. Lee, de restanten van het Army of Tennessee en verschillende eenheden onder leiding van Joseph E. Johnston zich over. De andere Zuidelijk eenheden gaven zich over tussen 16 april en 28 juni 1865. Tegen het einde van de oorlog waren meer dan 100.000 soldaten gedeserteerd.[4] De regering van de Geconfedereerde staten hield op te bestaan toen het de hoofdstad ontvluchtte op 3 april 1865. Hierdoor viel de controle en algemene aansturing weg over de verschillende Zuidelijke legers.