Vitézi Rend
organisatie uit Hongarije / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Vitézi Rend, te vertalen met de "Stand" van de dapperen" of "Stand der Tapferen", is de naam van een met een ridderorde vergelijkbaar Hongaars instituut. Hongarije werd na de Eerste Wereldoorlog een onafhankelijk koninkrijk en het kon niet meer beschikken over de Orde van Maria Theresia om dappere militairen te decoreren.
De Hongaren werden geïnspireerd door een eerbewijs dat in het midden van de 16e eeuw door de Hongaarse rebel György Dózsa en na 1678 door de rebel Imre Thököly (1657-1705) aan moedige volgelingen van niet-adellijke geboorte werd verleend. Men noemde deze dapperen volgens een eeuwenoude traditie "Vitéz".
In augustus 1920 maakte de Hongaarse regent, Admiraal Miklós Horthy, bekend dat er een nieuwe orde zou worden ingesteld[1]. De stand was in eerste instantie een militair instituut dat door hervorming van het grootgrondbezit vrijgekomen grond onder verdienstelijke soldaten uit de Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende burgeroorlog zou moeten verdelen.
Hongarije werd in 1920, na een korte communistische revolte en een Radenrepubliek, een reactionaire staat en de regering gelastte dat de helden een ridderslag zouden ontvangen en de titel "Vitéz", te vertalen met ridder of held, zouden dragen. De dragers behoorden daarmee tot de Hongaarse adel.
De dragers van niet-Hongaarse geslachtsnamen magyariseerden hun naam om de uitgang "-y" oder "-i" aan hun naam toe te kunnen voegen. Admiraal Horthy was al een edelman door geboorte maar mocht zich nu "vitéz nagybányai Miklós Horthy von Nagybánya" noemen. De titel en het landgoed, een dergelijk majoraat werd "heldengoed" genoemd, ging over op de oudste zoon.
De Heldenstand omvatte in 1936 zestienduizend Hongaren. Daaronder waren 1800 officieren.