Scopes-rechtszaak
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Scopes-rechtszaak (Engels: The Scopes Trial, formeel: The State of Tennessee v. John Thomas Scopes, of de Tennessee Evolution Trial, in de volksmond ook wel The Scopes Monkey Trial) was een met veel publiciteit omgeven Amerikaanse rechtszaak in juli 1925. Daarin werd een middelbareschoolleraar, John Thomas Scopes (1900-1970), beschuldigd van het overtreden van de Butler Act, een kort daarvoor door de staat Tennessee aangenomen wet, die verbood omtrent het onderwerp menselijke evolutie te onderwijzen op elke door de staat gefinancierde school.
In deze zaak maakten beide partijen ruim gebruik van de gelegenheid argumenten aan te voeren omtrent hun standpunten voor en tegen de evolutietheorie en creationisme, alsook omtrent de vrijheid van onderwijs en de grondwettelijkheid van de betreffende wet.
Het proces werd gehouden in het Rhea County Courthouse kleine stadje Dayton in Rhea County. Het betrof een vorm van proefproces: Scopes wist niet zeker of hij ooit evolutie had onderwezen in de zin van de betreffende wet, maar hij beschuldigde zichzelf opzettelijk zodat er in deze zaak een verdachte was.
Scopes werd schuldig bevonden en kreeg een boete opgelegd van $ 100. Het vonnis werd echter vernietigd vanwege een vormfout. Het proces verkreeg intense nationale publiciteit, aangezien nationale verslaggevers massaal naar de zittingen te Dayton kwamen voor de verslaggeving over de onderlinge strijd die enkele fameuze advocaten voerden om de standpunten van de partijen te bepleiten. De advocaat en tevens politicus William Jennings Bryan, drievoudig presidentskandidaat, pleitte voor vervolging, terwijl Clarence Darrow Scopes verdedigde. Het proces legde de controverse bloot tussen de modernistische visie, die stelde dat evolutie niet in strijd was met religie, tegen fundamentalisten, die zeiden dat het Woord van God zoals geopenbaard in de Bijbel voorrang had op alle menselijke kennis. De zaak werd hierdoor zowel gezien als een theologisch debat als een afweging van de vraag of de moderne wetenschap al dan niet op scholen zou moeten worden onderwezen.