Manu (hindoeïsme)
stamvaders van de mensheid in hindoeïstische mythologie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Manu's (Sanskriet: मनु, manu, mens of mensheid) zijn in het hindoeïsme de stamvaders van de mensheid. Er zijn volgens de mythologie veertien Manu's, die veertien manvantara's (perioden tussen twee Manu's in) leiden. Veertien manvantara's vormen een kalpa. De huidige periode zou die van de zevende Manu, Sraddhadeva (of Satyavrata) of Vaivasvat (zoon van Vivasvan) zijn. Vivasvan is Surya, de zon.
Na de cyclische vernietiging van de wereld aan het einde van een kalpa (eon) zou een Manu de wereld telkens opnieuw bevolkt hebben. De laatste Manu was Sraddhadeva Manu (Vaivasvata Manu), die door de god Vishnu opgedragen werd een boot te bouwen. Vishnu verscheen aan Manu in de vorm van de vis Matsya. Nadat een grote vloed al het land onder water zette, leidde de vis Manu in zijn boot naar een berg, vanwaar hij kon beginnen de wereld opnieuw op te bouwen. De oudste vorm van dit verhaal komt uit de Shatapatha-Brahmana, een commentaar op de Veda's. Later zouden de afstammelingen van Sraddhadeva Manu over de mythologische koninkrijken van het noorden van India regeren. De belangrijkste waren de Suryavamshadynastie, afstammelingen van Manu's zoon Ikshvaku, en de Chandravamshadynastie, afstammelingen van Manu's dochter Ila.
De Manusmriti ofwel het Wetboek van Manu werd toegeschreven aan de eerste Manu, Svayambhuva. Deze zou de wetten van Brahma zelf hebben ontvangen. Het was bij smrti's gebruikelijk dat deze werden toegeschreven aan belangrijke personen uit het mythische verleden, iets wat ook al bij enkele Dharmasoetra's het geval was. Deze vorm verleende de teksten een gezag (pramana).