Brown Dog-affaire
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Brown Dog-affaire (bruinehondaffaire) was een politieke discussie over vivisectie die van 1903 tot 1910 in Engeland woedde. De affaire ging over de infiltratie door Zweedse feministen van medische hoorcolleges op de onderzoeksuniversiteit University of London, georganiseerde gevechten tussen geneeskundestudenten en de politie, politiebescherming voor het standbeeld van een hond, een smaadzaak in het gerechtsgebouw in Londen en de benoeming van een parlementaire onderzoekscommissie om het gebruik van dieren voor experimenten te onderzoeken. De affaire werd een geruchtmakende zaak die het land verdeelde.
Brown Dog-affaire | ||
---|---|---|
De Brown Dog door Joseph Whitehead, geplaatst in 1906 in Battersea’s Latchmere Recreation Ground en vermoedelijk vernield in 1910. | ||
Plaats | Battersea, Londen, Verenigd Koninkrijk | |
Periode | februari 1903 – maart 1910 | |
Aanleiding(en) | dierproeven | |
Doel(en) | afschaffing van vivisectie | |
Resultaat | rechtszaak: Bayliss v. Coleridge (1903) Tweede onderzoekscommissie vivisectie (1906–1912) | |
Deelnemers | William Bayliss Stephen Coleridge Lizzy Lind af Hageby Ernest Starling |
De discussie werd in februari 1903 aangezwengeld door beschuldigingen dat William Bayliss van de sectie fysiologie van de University College London voor een groep van 60 geneeskundestudenten een illegale vivisectie had uitgevoerd op een bruine terriër. Volgens Bayliss en zijn team was de hond voldoende verdoofd. Volgens de Zweedse activisten was de hond bij bewustzijn en had de hond zich verzet. De procedure werd veroordeeld als wreed en onwettig door de National Anti-Vivisection Society (Britse nationale vereniging tegen vivisectie). Bayliss, wiens onderzoek bij honden tot de ontdekking van hormonen had geleid, was verontwaardigd door de aanval op zijn reputatie. Hij startte een smaadzaak en won.
Tegenstanders van vivisecties gaven de opdracht voor het maken van een bronzen beeld van een hond als gedenkteken dat in 1906 onthuld werd op het recreatieterrein Latchmere Recreation Ground in de stadswijk Battersea. Geneeskundestudenten waren geërgerd door het provocerende gedenkplaatje waarop stond “Mannen en vrouwen van Engeland, hoe lang zullen deze dingen doorgaan?” Dit leidde tot veelvuldig vandalisme van het gedenkteken waardoor het beeld 24 uur per dag door de politie moest worden beschermd tegen de zogenaamde ‘hondentegenstanders’. Op 10 december 1907 liepen honderden geneeskundestudenten door het centrum van Londen en hielden beeltenissen van de bruine hond op stokken omhoog. Zij raakten slaags met suffragettes, vakbondsleden en driehonderd politieagenten, een van de vele confrontaties die bekend zijn als de Brown Dog-rellen.
In maart 1910 had de gemeenteraad van Battersea genoeg van de discussie en stuurde vier gemeentewerkers vergezeld door 120 politieagenten naar het gedenkteken om het midden in de nacht te verwijderen. Nadat het gedenkteken was verwijderd, werd het naar verluidt omgesmolten door een gemeentesmid, ondanks dat een petitie voor het behoud van het gedenkteken 20.000 keer was getekend. Een nieuw standbeeld van een bruine hond dat in opdracht van tegenstanders van vivisectie was gemaakt, werd in 1985 in Battersea Park neergezet.